201709752/3/R1.
Datum uitspraak: 5 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekster sub 1], wonend te Schoorl, gemeente Bergen,
2. Bewonersvereniging Bergen Centrum, gevestigd te Bergen, en anderen
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Bergen (Noord-Holland),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "De Zeven Dorpelingen" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekster sub 1] en Bergen Centrum en anderen beroep ingesteld.
[verzoekster sub 1] en Bergen Centrum en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 23 oktober 2018, waar [verzoekster sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en Bergen Centrum en anderen, van wie [gemachtigde], bijgestaan door mr. drs. L.T. van Eyk van Heslinga, advocaat te Alkmaar, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.Th. van Oostrum, advocaat te Alkmaar, zijn verschenen. Voorts is [partij], vertegenwoordigd door mr. O.H. Minjon, advocaat te Hoorn, ter zitting gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan heeft tot doel een herontwikkeling van de zogeheten Harmonielocatie mogelijk te maken. Deze locatie ligt aan de zuidkant van het Plein, dat in het centrum van Bergen ligt. Het plan voorziet ten behoeve van de herontwikkeling onder andere in een ondergrondse parkeergarage en in detailhandel, waaronder een supermarkt met 850 m2 winkelvloeroppervlakte. Boven de supermarkt kunnen woningen worden gerealiseerd. Voorts is voorzien in een locatie voor een muziekvereniging.
[verzoekster sub 1] is eigenaresse van een stolpboerderij op enkele meters ten zuiden van het plangebied. Bergen Centrum en anderen hebben hetzij tot doel een commercieel en maatschappelijk aantrekkelijk plan op de Harmonielocatie te ontwikkelen en de belangen van bewoners van Bergen Centrum te behartigen, hetzij zijn eigenaar van percelen direct naast het plan.
3. [verzoekster sub 1] en Bergen Centrum en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan omdat dit, volgens hen, met zich brengt dat het dorpse karakter van de omgeving wordt aangetast en het zicht op en vanuit de stolpboerderij van [verzoekster sub 1] wordt belemmerd.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat met de verzoeken een spoedeisend belang gemoeid is, nu is gebleken dat [partij] een aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend. Hierdoor kunnen onomkeerbare gevolgen ontstaan.
5. De voorzieningenrechter overweegt dat binnen het plangebied grotendeels is voorzien in terreinverharding en bebouwing met maximale hoogtes van 12 tot 15 m. Deze mogelijkheden kunnen een aantasting betekenen van het centrum van Bergen. Verder overweegt de voorzieningenrechter dat [verzoekster sub 1] en Bergen Centrum en anderen in bijzonder het belang hebben bij het behoud van de huidige invulling van de Harmonielocatie dan wel bij het op een andere wijze invullen van het gebied. [partij] heeft, zo is ter zitting gebleken, louter een aanvraag ingediend ter voldoening van de termijn die is gesteld in de anterieure overeenkomst met de gemeente.
De voorzieningenrechter acht het mogelijk dat vóór de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure, het college van burgemeester en wethouders heeft beslist op eventuele bezwaren tegen de omgevingsvergunning. Na afweging van alle betrokken belangen en nu de behandeling van de bodemprocedure naar verwachting in januari of begin februari 2019 zal plaatsvinden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de verzoeken toe te wijzen en in afwachting van de uitspraak in de bodemprocedure het bestreden besluit bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen.
6. De raad dient ten aanzien van Bergen Centrum en anderen op de hierna te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
Ten aanzien van [verzoekster sub 1] is niet gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten. Op basis van de overgelegde stukken moet het ervoor worden gehouden dat de gemachtigde van [verzoekster sub 1], [gemachtigde], niet voldoet aan de voor beroepsmatige rechtsbijstandverlening gestelde eisen, waaronder het inzichtelijk maken dat enige vorm van juridische scholing is ondergaan. Het overleggen van een foto van twee studieboeken en de mededeling dat zittingen bij de rechtbank worden bijgewoond zijn onvoldoende om aan te tonen dat [gemachtigde] enige juridische scholing heeft genoten. Ook het uittreksel van de Kamer van Koophandel van Nedralux B.V., waarbij [gemachtigde] is aangesloten, is daarvoor onvoldoende. Dit stuk vermeldt immers enkel dat Nedralux B.V. professionele rechtsbijstand verleent. Dat in een uitspraak van 27 augustus 2018, nr. 201804218/1/R1, kosten voor rechtsbijstand zijn toegekend, maakt op zichzelf niet dat in deze procedure [gemachtigde] eveneens als professionele rechtsbijstandverlener moet worden aangemerkt.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Bergen (Noord-Holland) van 9 november 2017, waarbij het bestemmingsplan "De Zeven Dorpelingen" is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Bergen (Noord-Holland) tot vergoeding van bij Bewonersvereniging Bergen Centrum en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.002,00 (zegge: duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III. gelast dat de raad van de gemeente Bergen (Noord-Holland) aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) voor [verzoekster sub 1] en € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) voor Bewonersvereniging Bergen Centrum en anderen vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.
w.g. Hagen w.g. Van Helvoort
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2018
361.