ECLI:NL:RVS:2018:3317
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
In deze zaak hebben vreemdelingen [vreemdeling 1] en [vreemdeling 2] een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun hoger beroep tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen werden op 11 juli 2018 afgewezen, waarna de rechtbank Den Haag op 31 juli 2018 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde, met de bepaling dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan. De rechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdelingen voor toewijzing in aanmerking komt, mede in het licht van eerdere uitspraken. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 501,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.