ECLI:NL:RVS:2018:3016
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 9 januari 2017 besloten om de aanvraag af te wijzen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.H.A. Kessels, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. De rechtbank verklaarde op 24 april 2017 het beroep ongegrond.
De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 september 2018 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelde dat de grieven van de vreemdeling niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank konden leiden, maar dat de derde grief wel gegrond was. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 9 januari 2017 vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Daarnaast heeft de Afdeling de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.503,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 september 2018.