ECLI:NL:RVS:2018:3013
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en terugwijzing naar rechtbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 maart 2018 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 22 mei 2017, met een aanvulling op 6 december 2017, de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.M. Veld, heeft hoger beroep ingesteld en voerde aan dat de rechtbank niet is ingegaan op de betekenis van zijn tatoeage, die in Afghanistan zou leiden tot de perceptie dat hij christen is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank niet voldoende aandacht heeft besteed aan de betekenis van de tatoeage. Gezien eerdere uitspraken van de Afdeling, heeft de Raad van State besloten de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De Raad van State heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, tot een bedrag van € 1.503,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan op 17 september 2018, waarbij de Raad van State de zaak naar de rechtbank terugwijst en de staatssecretaris veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten.