ECLI:NL:RVS:2018:2699
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 13 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 maart 2018 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 25 april 2018 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet hoefde te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris geen aanleiding had om een voorlopige voorziening te treffen. De aangevallen uitspraak verplichtte de staatssecretaris niet om de gevraagde vergunning te verlenen, en de uitvoering van de uitspraak zou niet leiden tot onomkeerbare gevolgen. Bovendien was er geen bewijs dat het nader onderzoek dat de staatssecretaris moest verrichten een onevenredige inspanning zou vergen. Daarom werd het verzoek van de staatssecretaris als kennelijk ongegrond afgewezen.
De voorzieningenrechter besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 augustus 2018.