ECLI:NL:RVS:2018:251
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 22 maart 2017 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 19 december 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de omstandigheden van de zaak en de relevante jurisprudentie, waaronder een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2016. Gelet op de aangevoerde argumenten heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan op 23 januari 2018 en is openbaar uitgesproken. De voorzieningenrechter, mr. N. Verheij, heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier, mr. G.A. van de Sluis, vastgesteld.