ECLI:NL:RVS:2018:2275
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet in behandeling genomen aanvragen
Op 9 juli 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvragen waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen bij besluiten van 22 mei 2018. De rechtbank Den Haag had op 14 juni 2018 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdelingen en de relevante jurisprudentie, waaronder een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2016. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdelingen voor toewijzing in aanmerking komt. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De beslissing houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 juli 2018.