ECLI:NL:RVS:2018:2253
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- D.A. Verburg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 27 februari 2018. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 25 januari 2018, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen, vernietigd. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Fonville, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De staatssecretaris betoogt in zijn grief dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij onvoldoende heeft onderbouwd dat de autoriteiten in Cuba bescherming bieden tegen de mishandeling van de vreemdeling door politieagenten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze grief beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank inderdaad ten onrechte heeft geoordeeld.
De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Tevens verklaart de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris ongegrond, omdat er geen beroepsgronden meer zijn die bespreking behoeven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 4 juli 2018.