ECLI:NL:RVS:2018:193
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting naar Australië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 januari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 15 december 2017. De rechtbank Den Haag had het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard op 11 januari 2018, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde.
De vreemdeling, die in een detentiecentrum verbleef, had op 19, 20 en 21 januari 2018 geprobeerd om telefonisch een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen om haar voorgenomen uitzetting naar Australië te voorkomen. Haar advocaat was niet bereid om dit verzoek namens haar in te dienen, en de medewerkers van het detentiecentrum weigerden haar de gelegenheid te geven om het verzoek per fax of e-mail aan de voorzieningenrechter te sturen. Dit leidde tot de conclusie dat de vreemdeling de mogelijkheid werd ontnomen om haar uitzetting door een rechter te laten toetsen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat deze situatie niet aanvaardbaar was en besloot bij wijze van ordemaatregel dat de vreemdeling op 22 januari 2018 om 10:25 uur niet zou worden uitgezet. De staatssecretaris werd verzocht de vreemdeling in de gelegenheid te stellen om alsnog een gemotiveerd verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening schriftelijk in te dienen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.