ECLI:NL:RVS:2018:1920
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting
Op 11 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om te bepalen dat zijn uitzetting achterwege blijft, welke aanvraag op 23 januari 2017 buiten behandeling was gesteld. Hiertegen had de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit werd op 20 maart 2017 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 19 april 2018 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.
In het verzoek om voorlopige voorziening heeft de vreemdeling gevraagd om te bepalen dat hij niet wordt uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft, in het licht van eerdere uitspraken, geoordeeld dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist, waarmee de vreemdeling in zijn verzoek is gehonoreerd.