ECLI:NL:RVS:2018:192
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag
Op 22 januari 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 november 2017 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag had op 8 januari 2018 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek van de vreemdeling gericht was op het voorkomen van uitzetting gedurende de behandeling van het hoger beroep. Gezien de omstandigheden en eerdere uitspraken, waaronder een relevante uitspraak van 20 december 2016, kwam het verzoek voor toewijzing in aanmerking. De voorzieningenrechter besloot dat de vreemdeling niet mocht worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.