ECLI:NL:RVS:2018:1919

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
201804470/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning

Op 11 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 april 2018 had bepaald dat de staatssecretaris een vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd moest verlenen. De staatssecretaris had hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet direct aan de uitspraak van de rechtbank hoefde te voldoen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van toepassing zijn. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 juni 2018.

Uitspraak

201804470/2/V1.
Datum uitspraak: 11 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van deze wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 26 april 2018 in zaak nr. 17/14387 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 13 mei 2015 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 23 augustus 2017 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend.
Bij mondelinge uitspraak van 26 april 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en de staatssecretaris opgedragen om aan de vreemdeling binnen zes weken een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd zonder beperking te verlenen, met ingang van 1 oktober 2015.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven. Gelet hierop en op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.    Het verzoek moet als kennelijk gegrond worden toegewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de aangevallen uitspraak voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.
w.g. Borman    w.g. Schuurman
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2018
282.