ECLI:NL:RVS:2018:1900
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
Op 6 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen, die eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, zagen deze aanvragen op 28 maart 2018 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 25 april 2018 de daartegen ingestelde beroepen ongegrond. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zouden ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, in het licht van eerdere uitspraken, toewijsbaar geacht.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 501,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 juni 2018.