ECLI:NL:RVS:2018:1806
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 mei 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 31 mei 2017 was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 2 mei 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek van de vreemdeling, gezien de omstandigheden en eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De totale kosten zijn vastgesteld op € 501,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan in het kader van het bestuursrecht en het vreemdelingenrecht, en benadrukt de bescherming van de rechten van vreemdelingen in afwachting van een definitieve uitspraak in hun asielprocedure.