ECLI:NL:RVS:2018:1406

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
26 april 2018
Zaaknummer
201800260/3/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende schorsing van besluiten van het college van burgemeester en wethouders

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 april 2018 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem van 24 augustus 2016 en 4 mei 2017 te schorsen. Het verzoek is gedaan in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 december 2017. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

[Verzoeker] had verzocht om schorsing van de besluiten tot negen maanden na de uitspraak in hoger beroep. Het college had [verzoeker] bij besluit van 24 augustus 2016 gelast om verschillende overtredingen van de Woningwet ongedaan te maken, onder oplegging van een dwangsom van € 75.000,00. Eerdere schorsingen van deze besluiten waren al verleend, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat [verzoeker] niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet aan de last kon voldoen binnen de gestelde begunstigingstermijn.

De voorzieningenrechter overwoog dat [verzoeker] niet had aangetoond dat hij met aannemers afspraken had gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden op de percelen, wat een voorwaarde was voor de verlenging van de begunstigingstermijn. De door [verzoeker] overgelegde planning voldeed niet aan de eisen. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.

Uitspraak

201800260/3/A1.
Datum uitspraak: 20 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de voorzieningenrechter) op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 december 2017 in zaak nr. 17/4089 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem.
Openbare zitting gehouden op 20 april 2018 om 10.45 uur
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter
griffier: mr. M.A. Graaff-Haasnoot
Verschenen:
[verzoeker];
het college, vertegenwoordigd door mr. S. Overwater en mr. K. van de Brug
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 18 december 2017 van de rechtbank. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt zij het volgende.
[verzoeker] heeft verzocht om de besluiten van het college van 24 augustus 2016 en 4 mei 2017 te schorsen tot negen maanden nadat in hoger beroep uitspraak is gedaan.
Het college heeft [verzoeker] bij besluit van 24 augustus 2016 onder oplegging van een dwangsom van € 75.000,00 ineens gelast verschillende overtredingen van de Woningwet op de percelen [locaties] te Oude Wetering (hierna: de percelen) ongedaan te maken.
Na eerdere schorsingen van het besluit van 24 augustus 2016 en het besluit op bezwaar van 4 mei 2017 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, heeft de voorzieningenrechter bij mondelinge uitspraak van 29 januari 2018 de besluiten van 4 mei 2017 en 24 augustus 2016 bij wijze van voorlopige voorziening geschorst tot 12 weken na verzending van het proces-verbaal van deze uitspraak. Daarbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat het college onder voorwaarden bereid was en ook thans nog is de begunstigingstermijn voor een bepaalde periode aan te passen. De bij mondelinge uitspraak van 29 januari 2018 uitgesproken schorsing eindigt op 24 april 2018.
[verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat binnen de begunstigingstermijn, die meerdere keren door de schorsingen is verlengd, niet aan de last kan worden voldaan. Een van de voorwaarden waaronder het college bereid was de begunstigingstermijn voor een bepaalde periode te verlengen, is dat [verzoeker] het college een overzicht verstrekt van gemaakte afspraken met aannemers over de uit te voeren werkzaamheden op de percelen. Uit dat overzicht zou moeten blijken dat [verzoeker] daadwerkelijk op korte termijn met deze werkzaamheden zal starten.
De door [verzoeker] eerst ter zitting overgelegde planning voldoet daaraan niet. Het vorenstaande in aanmerking genomen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek af te wijzen.
w.g. Sevenster    w.g. Graaff-Haasnoot
voorzieningenrechter    griffier
531.