ECLI:NL:RVS:2018:1406
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende schorsing van besluiten van het college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 april 2018 uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] om de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem van 24 augustus 2016 en 4 mei 2017 te schorsen. Het verzoek is gedaan in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 december 2017. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
[Verzoeker] had verzocht om schorsing van de besluiten tot negen maanden na de uitspraak in hoger beroep. Het college had [verzoeker] bij besluit van 24 augustus 2016 gelast om verschillende overtredingen van de Woningwet ongedaan te maken, onder oplegging van een dwangsom van € 75.000,00. Eerdere schorsingen van deze besluiten waren al verleend, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat [verzoeker] niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet aan de last kon voldoen binnen de gestelde begunstigingstermijn.
De voorzieningenrechter overwoog dat [verzoeker] niet had aangetoond dat hij met aannemers afspraken had gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden op de percelen, wat een voorwaarde was voor de verlenging van de begunstigingstermijn. De door [verzoeker] overgelegde planning voldeed niet aan de eisen. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.