ECLI:NL:RVS:2018:1241
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 12 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 24 januari 2018. De rechtbank Den Haag had op 22 maart 2018 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de omstandigheden van de zaak en de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3350). Gelet op de aangevoerde argumenten heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 april 2018 en is van belang voor de rechtsbescherming van vreemdelingen die in afwachting zijn van een beslissing op hun hoger beroep.