ECLI:NL:RVS:2018:1174
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 5 april 2018 heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht door de staatssecretaris, welke plaatsvond op 10 april 2018. Dit bezwaar is door de staatssecretaris aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gezonden om te worden behandeld als een verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 9 april 2018 uitspraak gedaan in deze zaak.
In eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van de rechtbank op 27 maart 2018, is het beroep van de vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft op 5 april 2018 in andere zaken het verzoek van de vreemdeling om een voorlopige voorziening afgewezen. De vreemdeling heeft in zijn huidige verzoek geen nieuwe gronden aangevoerd die de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht in twijfel trekken.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 april 2018.