ECLI:NL:RVS:2018:1018
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 22 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 januari 2018 was afgewezen. Tevens was de staatssecretaris geweigerd om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft, krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek van de vreemdeling om niet te worden uitgezet totdat op het hoger beroep is beslist, toewijsbaar is. De voorzieningenrechter heeft daarbij gekeken naar eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 20 december 2016. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 501,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gedaan op 22 maart 2018, waarbij de voorzieningenrechter A.W.M. Bijloos en griffier J.E. Engelhart aanwezig waren.