ECLI:NL:RVS:2017:895

Raad van State

Datum uitspraak
30 maart 2017
Publicatiedatum
5 april 2017
Zaaknummer
201702091/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening sluiting woning Haarlem

In deze zaak hebben verzoekers [verzoeker A] en [verzoeker B] de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in verband met de sluiting van hun woning aan de [locatie] te Haarlem voor de duur van zes maanden. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Haarlem op basis van besluiten van 21 januari 2016 en 22 juli 2016, die voortvloeiden uit een op 3 november 2015 geconstateerde overtreding. De verzoekers hebben aangevoerd dat de onmiddellijke sluiting van hun woning voor hen zeer belastend zou zijn en dat er sindsdien geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd.

Tijdens de openbare zitting op 30 maart 2017, waar de voorzieningenrechter mr. C.J. Borman en griffier mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg aanwezig waren, is het verzoek van de verzoekers behandeld. De burgemeester van Haarlem was vertegenwoordigd door E. de Jong, drs. J.A.M. Lubbers en H.M. van de Kamp. De voorzieningenrechter heeft besloten om de besluiten van de burgemeester te schorsen, wat betekent dat de sluiting van de woning niet door kan gaan totdat er een beslissing is genomen in de hoofdzaak. Daarnaast is de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de verzoekers, die op € 990,00 zijn vastgesteld, en het griffierecht van € 250,00 moet ook worden vergoed.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de rechtsvragen in de bodemprocedure complex zijn en dat de burgemeester geen groot belang heeft bij een dringende sluiting, gezien het feit dat er sinds de oorspronkelijke overtreding geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd. De ingrijpende aard van de sluiting en de omstandigheden van de verzoekers zijn ook meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

201702091/2/A3.
Datum uitspraak: 30 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Haarlem,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 14 februari 2017 in zaak nr. 16/3914 in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B],
en
de burgemeester van Haarlem.
Openbare zitting gehouden op 30 maart 2017 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg
Verschenen:
[verzoeker A] en [verzoeker B], bijgestaan door mr. I. Epe, advocaat te Haarlem;
De burgemeester, vertegenwoordigd door E. de Jong, drs. J.A.M. Lubbers en H.M. van de Kamp.
Het geding betreft de sluiting van de woning aan de [locatie] te Haarlem voor de duur van zes maanden. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing:
De voorzieningenrechter
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van 21 januari 2016 en 22 juli 2016 waarbij de burgemeester de last onder bestuursdwang tot de sluiting van de woning aan de [locatie] te Haarlem heeft opgelegd dan wel gehandhaafd, totdat op de hoofdzaak is beslist;
II.    veroordeelt de burgemeester van Haarlem tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.    gelast dat de burgemeester van Haarlem aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro) vergoedt.
Gronden:
- In de bodemprocedure zijn rechtsvragen aan de orde die zich minder goed lenen voor beantwoording in de onderhavige procedure.
- De burgemeester heeft geen groot belang bij een dringende sluiting van de woning, nu de last onder bestuursdwang is opgelegd naar aanleiding van een op 3 november 2015 geconstateerde overtreding en sindsdien geen nieuwe overtredingen zijn gebleken.
- De last onder bestuursdwang heeft een ingrijpend karakter.
- De door verzoekers aangevoerde omstandigheden brengen mee dat onmiddellijke sluiting voor hen zeer belastend is.
w.g. Borman    w.g. Van Deventer-Lustberg
voorzieningenrechter    griffier
587.