ECLI:NL:RVS:2017:895
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening sluiting woning Haarlem
In deze zaak hebben verzoekers [verzoeker A] en [verzoeker B] de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in verband met de sluiting van hun woning aan de [locatie] te Haarlem voor de duur van zes maanden. De sluiting was opgelegd door de burgemeester van Haarlem op basis van besluiten van 21 januari 2016 en 22 juli 2016, die voortvloeiden uit een op 3 november 2015 geconstateerde overtreding. De verzoekers hebben aangevoerd dat de onmiddellijke sluiting van hun woning voor hen zeer belastend zou zijn en dat er sindsdien geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd.
Tijdens de openbare zitting op 30 maart 2017, waar de voorzieningenrechter mr. C.J. Borman en griffier mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg aanwezig waren, is het verzoek van de verzoekers behandeld. De burgemeester van Haarlem was vertegenwoordigd door E. de Jong, drs. J.A.M. Lubbers en H.M. van de Kamp. De voorzieningenrechter heeft besloten om de besluiten van de burgemeester te schorsen, wat betekent dat de sluiting van de woning niet door kan gaan totdat er een beslissing is genomen in de hoofdzaak. Daarnaast is de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de verzoekers, die op € 990,00 zijn vastgesteld, en het griffierecht van € 250,00 moet ook worden vergoed.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de rechtsvragen in de bodemprocedure complex zijn en dat de burgemeester geen groot belang heeft bij een dringende sluiting, gezien het feit dat er sinds de oorspronkelijke overtreding geen nieuwe overtredingen zijn geconstateerd. De ingrijpende aard van de sluiting en de omstandigheden van de verzoekers zijn ook meegewogen in de beslissing.