ECLI:NL:RVS:2017:883
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom door de voorzieningenrechter van de Raad van State
Op 22 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers A en B, beiden wonend te Herten, gemeente Roermond, een voorlopige voorziening hebben gevraagd. Dit verzoek was ingediend in het kader van het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg van 8 februari 2017. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond, dat op 15 november 2016 een last onder dwangsom heeft opgelegd, met kenmerk 8245-2016, dat per 1 maart 2017 in werking zou treden.
Tijdens de openbare zitting, die om 10:45 uur begon, waren de verzoekers aanwezig, bijgestaan door een gemachtigde. Het college was vertegenwoordigd door P.J.J.M. van Lierop, en belanghebbende A was bijgestaan door mr. L.M.A. Schrieder, een rechtsbijstandverlener uit Apeldoorn. De voorzieningenrechter, mr. C.J. Borman, heeft in zijn beslissing overwogen dat de onjuistheid van de aangevallen uitspraak niet vaststaat, maar dat het belang van de belanghebbenden bij onmiddellijke uitvoering van de last op dat moment beperkt is. Dit geldt ook voor het belang van het college. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom te schorsen bij wijze van voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.