ECLI:NL:RVS:2017:3624

Raad van State

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
201708580/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in het kader van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 oktober 2017. De rechtbank had eerder de aanvragen van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris had in zijn hoger beroep verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van de vreemdelingen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.

De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen verdere strekking had dan te bepalen dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep aan de bestreden uitspraak geen gevolg hoeft te geven. Gezien de argumenten in het hogerberoepschrift was het niet uitgesloten dat de aangevallen uitspraak niet in stand zou blijven. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen bijzondere belangen waren die noodzaakten tot onmiddellijke uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, en dat het verzoek als kennelijk gegrond moest worden toegewezen. De voorzieningenrechter besloot dat de staatssecretaris geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

De uitspraak werd gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201708580/2/V2.
Datum uitspraak: 23 november 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 11 oktober 2017 in zaken nrs. 16/11100 en 16/11099 in de gedingen tussen:
[de: vreemdeling 1], en [de vreemdeling 2],
(tezamen: de vreemdelingen),
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 23 mei 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen en ten aanzien van vreemdeling 1 geweigerd ambtshalve uitstel van vertrek te verlenen.
Bij uitspraak van 11 oktober 2017 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen twaalf weken na de dag van verzending van de uitspraak nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Voorts heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep aan de aldus bestreden uitspraak geen gevolg hoeft te geven.
2.    Gelet op hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd, valt niet uit te sluiten dat de aangevallen uitspraak niet in stand zal blijven. Gelet hierop en nu de schriftelijke uiteenzetting geen blijk geeft van bijzondere belangen die er thans toe nopen dat aan de aangevallen uitspraak gevolg wordt gegeven voordat op het hoger beroep is beslist, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
3.    Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Yildiz
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2017
393.