ECLI:NL:RVS:2017:3553
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
In deze zaak hebben vreemdelingen A en B een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun hoger beroep tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 juni 2017 besloten om deze aanvragen af te wijzen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 16 november 2017 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 december 2017 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat het verzoek van de vreemdelingen voor toewijzing in aanmerking kwam, mede in het licht van eerdere uitspraken. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 495,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen die in asielprocedures betrokken zijn en de noodzaak om hen te beschermen tegen uitzetting tijdens het hoger beroep.