ECLI:NL:RVS:2017:3541
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te voorkomen
Op 19 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen A en B een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek was gericht op het voorkomen van hun uitzetting totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 november 2017, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waren afgewezen. De rechtbank had de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep gingen.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet en dat zij gedurende de procedure opvang en verstrekkingen zouden ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek, gezien eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking kwam. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die door de vreemdelingen waren gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek.
De voorzieningenrechter besloot dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep en dat de staatssecretaris hen € 495,00 aan proceskosten moet vergoeden, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 december 2017.