201606179/1/A1.
Datum uitspraak: 8 november 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. Kiosken/CSP 1 B.V., gevestigd te Alkmaar,
2. [appellant sub 2], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2016 in zaak nr. 15/2717 in het geding tussen:
[appellant sub 2]
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie West.
Procesverloop
Bij besluit van 7 augustus 2014 heeft het algemeen bestuur omgevingsvergunning verleend aan Kiosken/CSP 1 B.V. voor het bouwen van een kiosk op de locatie Surinameplein 14K.
Bij besluit van 20 maart 2015 heeft het algemeen bestuur het door [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij tussenuitspraak van 20 oktober 2015 heeft de rechtbank het algemeen bestuur in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van [appellant sub 2] te nemen en aan hem bekend te maken. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 27 oktober 2015 heeft het algemeen bestuur een nieuw besluit op het bezwaar van [appellant sub 2] genomen en het bezwaar van [appellant sub 2] ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 juli 2016 heeft de rechtbank het beroep van [appellant sub 2] voor zover gericht tegen het besluit van 20 maart 2015 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van [appellant sub 2] voor zover gericht tegen het besluit van 27 oktober 2015 gegrond verklaard, het besluit van 27 oktober 2015 vernietigd en het algemeen bestuur opgedragen om een nieuw besluit op het bezwaar te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Kiosken/CSP 1 B.V. hoger beroep ingesteld. [appellant sub 2] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het algemeen bestuur en [appellant sub 2] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Bij besluit van 12 december 2016 heeft het algemeen bestuur het bezwaar van [appellant sub 2] gericht tegen het besluit van 7 augustus 2014 opnieuw ongegrond verklaard.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [appellant sub 2] daartegen gronden ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 september 2017, waar Kiosken/CSP 1 B.V., vertegenwoordigd door mr. W. de Vis, advocaat te Alkmaar, mr. L.J.A.M.C. Jans, M.T. Venneker en R.J. Bakker, [appellant sub 2] bijgestaan door [gemachtigde], en het algemeen bestuur, vertegenwoordigd door mr. F. Arents en drs. P.T.E.E. Rosenberg, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant sub 2] woont in de woning op het perceel [locatie]. Deze woning maakt onderdeel uit van een huizenblok dat op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst. De door Kiosken/CSP 1 B.V. aangevraagde omgevingsvergunning voorziet in de plaatsing van een kiosk ter hoogte van de woning van [appellant sub 2]. Tussen de kiosk en de woning zijn twee trottoirs en een eenbaansweg met aan weerszijden parkeervakken gelegen.
2. Voorafgaand aan het besluit van 7 augustus 2014 is op 20 oktober 2013 een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend door Baveko Vastgoed B.V. voor het bouwen van een kiosk op de locatie Surinameplein-Surinamestraat. Het dagelijks bestuur van stadsdeel West heeft deze vergunning op 4 maart 2014 verleend en op 22 april 2014 heeft [appellant sub 2] hiertegen bezwaar gemaakt.
Op 11 juni 2014 heeft Kiosken/CSP 1 B.V., een dochteronderneming van Baveko Vastgoed B.V., een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een gewijzigde kiosk op dezelfde locatie. Op 23 juni 2014 heeft het algemeen bestuur [appellant sub 2] hierover geïnformeerd. In deze brief staat: "U kunt nog geen bezwaar maken tegen de aanvraag. Zodra de vergunning wordt verleend, is bezwaar mogelijk. Ik informeer u weer, zodra de vergunning wordt verleend.".
Vervolgens zijn op 17 juli 2014 de bezwaren van omwonenden tegen het besluit van 4 maart 2014 behandeld op een hoorzitting van de algemene bezwaarschriftencommissie West. In het verslag van de hoorzitting staat: "Met instemming van alle aanwezigen is de volgende samenvatting met afspraken gemaakt:
- Tijdens de hoorzitting is gebleken dat er een nieuwe aanvraag voor de bouw van een kiosk op dezelfde plek maar met een andere kleur is gedaan door dezelfde/verwante aanvrager.
- Dit brengt met zich mee dat de huidige vergunning van 4 maart 2014 zal worden ingetrokken wanneer de nieuwe vergunning wordt verleend.
- Behandeling van de tegen de vergunning van 4 maart 2014 ingediende bezwaarschriften is niet opportuun, nu de bezwaren tegen de nieuwe vergunning grotendeels dezelfde zullen zijn en ook omdat niet zal worden gebouwd.
- De bezwaarschriften worden aangehouden tot op de nieuwe aanvraag is beslist.
- De bezwaarmakers kunnen tegen het nieuwe besluit een nieuw bezwaarschrift indienen. De 'oude' bezwaarschriften worden ook meegenomen in de procedure.
- De vergunning van 4 maart 2014 wordt niet onherroepelijk zolang niet op de bezwaren is beslist.
- De nieuwe vergunning wordt aan de bezwaarden toegestuurd. Bezwaarden hebben vervolgens zes weken de tijd om bezwaar in te dienen.".
3. Bij besluit van 6 augustus 2014 heeft het algemeen bestuur de aan Baveko Vastgoed B.V. verleende omgevingsvergunning ingetrokken en bij besluit van 7 augustus 2014 is aan Kiosken/CSP 1 B.V. de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Bij brief van 11 augustus 2014 heeft het algemeen bestuur aan [appellant sub 2] medegedeeld: "Op 19 maart 2014 heeft het Dagelijks Bestuur een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een kiosk op het Surinameplein 14-k. Tegen de verleende vergunning heeft u bezwaar gemaakt. De bezwaarcommissie heeft in overleg met bezwaarden de inhoudelijke behandeling van de bezwaren aangehouden in afwachting van het verlenen van de nieuwe vergunning. Inmiddels is de op 19 maart 2014 verleende omgevingsvergunning ingetrokken en is een nieuwe omgevingsvergunning voor een kiosk verleend." Verder wordt medegedeeld: "De nieuwe omgevingsvergunning is verleend en aan de aanvrager toegestuurd. Tegen deze vergunning kan wederom bezwaar worden gemaakt. De wijze waarop en de termijn waarbinnen dit dient te geschieden is opgenomen in de vergunning en in de publicatie van 13 augustus 2014, op de website van stadsdeel West."
Aangevallen uitspraak
4. De rechtbank heeft overwogen dat niet in geschil is dat geen van de in artikel 6:10 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) genoemde situaties zich voordeed op het moment dat [appellant sub 2] bezwaar maakte tegen het besluit van 4 maart 2014. Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat het besluit van 7 augustus 2014 geen besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb betreft, omdat de vergunning van 7 augustus 2014 is verleend aan een andere rechtspersoon dan de vergunning van 4 maart 2014 en bovendien wijzigingen in het bouwplan zijn uitgevoerd die naar het oordeel van de rechtbank niet van ondergeschikte aard zijn. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat sprake is van dusdanig bijzondere omstandigheden dat het bezwaar van [appellant sub 2] van 22 april 2014 moet worden geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 7 augustus 2014. De rechtbank acht daarbij doorslaggevend dat tijdens de hoorzitting van 17 juli 2014 is afgesproken dat de 'oude' bezwaarschriften zouden worden meegenomen in de nieuwe procedure. De brief van 23 juni 2014 is gedateerd vóór de op de hoorzitting gemaakte afspraken en uit de brief van 11 augustus 2014 volgt evenmin ondubbelzinnig dat het noodzakelijk was om opnieuw bezwaar te maken. Door het gebruik van het woord 'kan' is de brief naar het oordeel van de rechtbank daarvoor te vrijblijvend geformuleerd.
Hoger beroep Kiosken/CSP 1 B.V.
5. Kiosken/CSP 1 B.V. betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bezwaar van 22 april 2014 kan worden geacht gericht te zijn tegen het besluit van 7 augustus 2014. Volgens haar dient het beroep van [appellant sub 2] ongegrond te worden verklaard, nu hij geen bezwaar heeft ingediend tegen het besluit van 7 augustus 2014. Uit de correspondentie van het algemeen bestuur blijkt volgens Kiosken/CSP 1 B.V. dat [appellant sub 2] duidelijk is gemaakt dat en hoe hij bezwaar kon maken tegen het nieuwe besluit. Zij voert voorts aan, onder verwijzing naar een uitspraak van de Afdeling van 5 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:738, dat van een bezwaarmaker een actieve houding mag worden verwacht. 5.1. De Afdeling stelt vast dat [appellant sub 2] geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen het besluit van 7 augustus 2014, hoewel het algemeen bestuur [appellant sub 2] bij brief van 11 augustus 2014 heeft meegedeeld dat en hoe er bezwaar kon worden gemaakt tegen dat besluit, zoals beschreven in rechtsoverweging 3. Evenmin is sprake van een na afloop van de bezwaartermijn ingediend bezwaarschrift, zodat de toepassing van artikel 6:11 van de Awb niet aan de orde is. Ook is geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:10 van de Awb, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen. Voor de overweging van de rechtbank in de tussenuitspraak dat het bezwaar van [appellant sub 2] vanwege bijzondere omstandigheden geacht moet worden te zijn gericht tegen het besluit van 7 augustus 2014, bestaat geen wettelijke grondslag. Bovendien volgt uit de gemaakte afspraken tijdens de hoorzitting niet dat [appellant sub 2] geen bezwaar meer hoeft te maken tegen het nog te nemen besluit op de aanvraag van Kiosken/CSP 1 B.V..
Het betoog slaagt.
5.2. Het voorgaande betekent dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het algemeen bestuur het bezwaar van [appellant sub 2] gericht tegen het besluit van 7 augustus 2014 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard bij besluit van 20 maart 2015.
Slot en conclusie
6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraken dienen te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [appellant sub 2] tegen het besluit van 20 maart 2015 alsnog ongegrond verklaren. Nu de besluiten van 27 oktober 2015 en 12 december 2016 zijn genomen ter uitvoering van de aangevallen uitspraken, is door vernietiging van die uitspraken de grondslag aan deze besluiten komen te ontvallen, zodat deze reeds daarom dienen te worden vernietigd. Gelet op het voorgaande behoeft het incidenteel hoger beroep van [appellant sub 2] dat betrekking heeft op het te vernietigen besluit van 27 oktober 2015 geen inhoudelijke bespreking.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Toepassing van artikel 8:114, eerste lid, van de Awb brengt met zich dat het in hoger beroep betaalde griffierecht door de griffier van de Raad van State aan Kiosken/CSP 1 B.V. wordt terugbetaald.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2015 en 18 juli 2016 in zaak nr. 15/2717;
III. verklaart het door [appellant sub 2] bij de rechtbank tegen het besluit van 20 maart 2015, kenmerk Z14-07960, Z-14-04213, ingestelde beroep ongegrond;
IV. vernietigt de besluiten van 27 oktober 2015, kenmerk INT-15-01644, en 12 december 2016, kenmerk UIT-16-43470;
V. bepaalt dat de griffier van de Raad van State aan Kiosken/CSP 1 B.V. het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 503,00 (zegge: vijfhonderddrie euro) voor de behandeling van het hoger beroep terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. F.D. van Heijningen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.
w.g. Borman w.g. Vermeulen
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2017
700.