ECLI:NL:RVS:2017:2845
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te schorsen
Op 18 oktober 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek was gericht op het voorkomen van hun uitzetting totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 augustus 2017, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie waren afgewezen. De vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1 en vreemdeling 2, hebben in hun verzoek gesteld dat zij opvang en verstrekkingen nodig hebben in het kader van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdelingen in overweging genomen, met inachtneming van eerdere uitspraken, waaronder een relevante uitspraak van 20 december 2016. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar is, en heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast is de minister van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek, tot een bedrag van € 495,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.