ECLI:NL:RVS:2017:2702
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen voor vreemdelingen
Op 4 oktober 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen 1 en 2, mede voor hun minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een aanvraag van vreemdeling 1 om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk had verklaard en de aanvraag van vreemdeling 2 had afgewezen. De rechtbank had het beroep van vreemdeling 1 gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, terwijl het beroep van vreemdeling 2 ongegrond was verklaard.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat op hun hoger beroep was beslist, en dat zij gedurende deze periode opvang en verstrekkingen zouden ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek, gezien de omstandigheden en eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking kwam.
In de beslissing werd bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast werd de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die in dit geval € 495,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017.