ECLI:NL:RVS:2017:2497
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te voorkomen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 4 juli 2017 was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 21 augustus 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing niet-ontvankelijk verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek, gezien eerdere uitspraken, voor toewijzing in aanmerking kwam.
De voorzieningenrechter besloot dat de vreemdeling niet mocht worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en veroordeelde de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 495,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 september 2017.