3.1.Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013 (hierna: de Huisvestingsverordening) worden als woonruimten waarvoor ingevolge artikel 5 gelezen in samenhang met artikel 7 van de Huisvestingswet een huisvestingsvergunning is vereist aangewezen alle zelfstandige huurwoningen met een rekenhuur tot de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag. De huurtoeslaggrens bedroeg op 1 januari 2013 € 681,02 en staat gelijk aan een aantal van 140 volgens het Besluit Huurprijzen Woonruimten toegekende punten.
Het college heeft het standpunt ingenomen dat de rekenhuur van alle woningen op het adres [locatie 1] in Amsterdam valt onder de huurtoeslaggrens. Het heeft zich daarvoor gebaseerd op de berekeningen van de inspecteur. Volgens de overgelegde rapportages van de inspecteur moet aan de woningen het volgende aantal punten worden toegekend:
- [ locatie 2] 128, waarvan 46 punten voor woonoppervlak,
- [ locatie 3] 133, waarvan 59 punten voor woonoppervlak,
- [ locatie 4] 131, waarvan 59 punten voor woonoppervlak en
- [ locatie 5] 123, waarvan 55 punten voor woonoppervlak.
[appellante] heeft gesteld dat deze berekeningen van de inspecteur niet juist zijn. Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft zij een rapport, opgesteld door R. Rodrigues, overgelegd. Hierin staat dat aan de woningen 140,25 punten, waarvan 60 voor oppervlakte, 140,25 punten, waarvan 65 voor oppervlakte, 142,75 punten, waarvan 65 voor oppervlakte, respectievelijk 147 punten, waarvan 70 voor oppervlakte, moeten worden toegekend. Het verschil tussen het aantal toegekende punten in de rapportages van de inspecteur en het rapport van Rodrigues is vooral gelegen in de gemeten oppervlakten. Gezien het grote verschil in aantal vierkante meters heeft de Afdeling aanleiding gezien de huurcommissie te laten onderzoeken hoeveel vierkante meter het gezamenlijk oppervlak van de vertrekken van iedere woning is. De huurcommissie heeft haar bevindingen vastgelegd in vier afzonderlijke rapporten van onderzoek. Overeenkomstig de inhoud van het verzoek aan de huurcommissie, zal de Afdeling slechts het aantal vierkante meters van de woningen en de daaraan toegekende punten bij haar oordeel betrekken. Door partijen is niet gesteld dat de rapporten van de huurcommissie dusdanige gebreken vertonen of inconsistent zijn dat zij niet in de beoordeling van de besluiten zouden mogen worden betrokken. De Afdeling ziet evenmin aanleiding voor het oordeel dat deze rapporten onzorgvuldig tot stand zijn gekomen, zodat zij uitgaat van de juistheid van de in die rapporten genoemde oppervlaktes en de daaraan toe te kennen punten. Volgens deze rapporten heeft de woning [locatie 2] een oppervlakte van 46m² en moeten daaraan 46 punten worden toegekend. [locatie 3] en [locatie 4] hebben een oppervlakte van 56m² die in beide gevallen 56 punten opleveren en de woning [locatie 5] heeft een oppervlakte van 54m² die correspondeert met 54 punten. Gezien deze oppervlaktes en de daaraan toegekende punten en de grote mate van overeenkomst met het aantal punten dat door de inspecteur in zijn rapportages aan de oppervlakte is toegekend, is de Afdeling van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de rekenhuur van de woningen niet boven de huurtoeslaggrens uitkomt.
De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de woningen aangewezen woonruimtes zijn als bedoeld in artikel 5 van de Huisvestingswet en artikel 2, tweede lid, van de Huisvestingsverordening. Nu niet meer in geschil is dat [appellante] de woningen voor bewoning in gebruik heeft gegeven aan personen die niet beschikten over een huisvestingsvergunning, is artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet overtreden en was het college bevoegd om een boete op te leggen.
4. [ appellante] heeft aangevoerd dat, in het geval dat moet worden geoordeeld dat artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet is overtreden, de boetes onevenredig zijn omdat zij nagenoeg direct nadat zij op de hoogte was gebracht van de overtreding daaraan een einde heeft gemaakt door alsnog huisvestingsvergunningen voor de huurders van de woningen aan te vragen en zij die ook verkregen.