ECLI:NL:RVS:2017:2157
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- H.G. Lubberdink
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 12 mei 2017. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 15 september 2016, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen, vernietigd. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de vragen over de toegang tot en de voorwaarden voor langduriger verblijf in Bagdad behandeld. In een eerdere uitspraak van 3 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1744, zijn deze vragen al beantwoord.
De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. H. Troostwijk als voorzitter en mr. H.G. Lubberdink en mr. G. van der Wiel als leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 augustus 2017.