ECLI:NL:RVS:2017:2157

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
9 augustus 2017
Zaaknummer
201704749/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 12 mei 2017. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 15 september 2016, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen, vernietigd. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.

De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de vragen over de toegang tot en de voorwaarden voor langduriger verblijf in Bagdad behandeld. In een eerdere uitspraak van 3 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1744, zijn deze vragen al beantwoord.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. H. Troostwijk als voorzitter en mr. H.G. Lubberdink en mr. G. van der Wiel als leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 augustus 2017.

Uitspraak

201704749/1/V2
Datum uitspraak: 8 augustus 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 12 mei 2017 in zaak nr. NL16.2830 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 12 mei 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, advocaat te Groningen, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De in het hogerberoepschrift opgeworpen vragen over de toegang tot en voorwaarden voor langduriger verblijf in de stad Bagdad en of redelijkerwijs van de vreemdeling kan worden verwacht dat hij zich daar vestigt, heeft de Afdeling bij uitspraak van 3 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1744, beantwoord.
2.    Hieruit volgt dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd en, omdat er geen beroepsgronden meer zijn die bespreking behoeven, het beroep ongegrond verklaard.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 12 mei 2017 in zaak nr. NL16.2830;
III.    verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Van Loon
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2017
284-837.