ECLI:NL:RVS:2017:2060
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- H.G. Lubberdink
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 7 juni 2017. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 5 augustus 2016, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen, vernietigd. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr.drs. E.R. Weegenaar, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de vragen over de toegang tot en voorwaarden voor langduriger verblijf in de stad Bagdad behandeld. De Afdeling heeft eerder, in een uitspraak van 3 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1744), deze vragen beantwoord. Op basis van deze eerdere uitspraak concludeert de Afdeling dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is als volgt: het hoger beroep wordt gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep in de onderliggende zaak wordt ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2017.