ECLI:NL:RVS:2017:192
Raad van State
- Hoger beroep
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geslachtsnaamswijziging van een minderjarige
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de aanvraag van zijn dochter, [dochter], om haar geslachtsnaam te wijzigen in die van haar stiefvader, [achternaam stiefvader], door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is toegewezen. De staatssecretaris had op 8 mei 2015 en 29 juli 2015 besluiten genomen die door [appellant] werden betwist. [Appellant] stelde dat de staatssecretaris niet bevoegd was om deze besluiten te nemen, omdat de bevoegdheid op 9 maart 2015 bij de minister was komen te liggen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris inderdaad onbevoegd was, maar dat [appellant] niet benadeeld was door deze schending van de bevoegdheid. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat aan de voorwaarden voor geslachtsnaamswijziging was voldaan, en dat de staatssecretaris de relevante feiten en belangen in zijn besluit had betrokken. De rechtbank had ook terecht artikel 8 van het EVRM in haar oordeel betrokken, en de Afdeling oordeelde dat geschillen over de verplichtingen van de stiefouder aan de burgerlijke rechter voorgelegd moesten worden. De beslissing van de Afdeling was om de aangevallen uitspraak te bevestigen en de staatssecretaris te gelasten het griffierecht aan [appellant] te vergoeden.