ECLI:NL:RVS:2017:1739
Raad van State
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake vreemdelingenrecht
In deze zaak hebben de vreemdelingen A, B en C de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van 25 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3518. In die uitspraak werd het hoger beroep van de vreemdelingen tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 september 2016 ongegrond verklaard. De vreemdelingen hebben aangevoerd dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak.
De Afdeling heeft het verzoek om herziening beoordeeld aan de hand van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een onherroepelijk geworden uitspraak kan worden herzien op grond van specifieke, in de wet omschreven feiten en omstandigheden. De Afdeling heeft vastgesteld dat hetgeen door de vreemdelingen is aangevoerd niet valt onder de voorwaarden die in deze bepaling zijn gesteld.
Daarom heeft de Afdeling het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 30 juni 2017 openbaar uitgesproken door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.