ECLI:NL:RVS:2016:3518

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
10 mei 2017
Zaaknummer
201608070/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunningen asiel en inreisverboden voor vreemdelingen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van vreemdelingen A, B en C tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 september 2016. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had op 22 januari 2016 besluiten genomen om de aan de vreemdelingen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd in te trekken, hen op te dragen Nederland onmiddellijk te verlaten en inreisverboden tegen hen uit te vaardigen. De rechtbank verklaarde de beroepen van de vreemdelingen ongegrond, waarop zij hoger beroep instelden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet voldoende zijn om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De aangevoerde gronden voldoen niet aan de eisen van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 en roepen geen vragen op die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Daarom heeft de Raad van State besloten om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.

De beslissing werd genomen door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 25 november 2016. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

201608070/1/V1.
Datum uitspraak: 25 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling A], [de vreemdeling B] en [de vreemdeling C],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 september 2016 in zaken nrs. 16/3184, 16/3185 en 16/3186 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 22 januari 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, de aan de vreemdelingen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd ingetrokken, hun opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en tegen hen inreisverboden uitgevaardigd. Deze besluiten zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 27 september 2016 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M.H. van der Linden, advocaat te Almelo, hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2016
488.