ECLI:NL:RVS:2017:1544
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te voorkomen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 9 juni 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 5 januari 2017 was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 21 april 2017 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er niet op voorhand aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Gelet op de omstandigheden van de zaak, en met verwijzing naar een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek van de vreemdeling toe te wijzen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
De uitspraak is openbaar gedaan en de vreemdeling heeft recht op opvang en verstrekkingen gedurende de periode dat het hoger beroep loopt. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 495,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.