ECLI:NL:RVS:2017:1530
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, die op 24 maart 2017 het beroep van de vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 juni 2017 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de argumenten die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd. De Afdeling oordeelt dat de aangevoerde gronden niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak kunnen leiden, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 8 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3232). De aangevoerde argumenten voldoen niet aan de eisen van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 en roepen geen vragen op die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Raad van State concludeert dat het hoger beroep kennelijk ongegrond is en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juni 2017, en is vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.R.M. Brouwer, griffier.