ECLI:NL:RVS:2017:1530

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
201703060/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, die op 24 maart 2017 het beroep van de vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 juni 2017 uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de argumenten die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd. De Afdeling oordeelt dat de aangevoerde gronden niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak kunnen leiden, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 8 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3232). De aangevoerde argumenten voldoen niet aan de eisen van artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000 en roepen geen vragen op die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.

De Raad van State concludeert dat het hoger beroep kennelijk ongegrond is en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juni 2017, en is vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.R.M. Brouwer, griffier.

Uitspraak

201703060/1/V2.
Datum uitspraak: 8 juni 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 24 maart 2017 in zaak nr. 17/1430 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij uitspraak van 24 maart 2017 heeft de rechtbank het door de vreemdeling ingestelde beroep tegen het niet tijdig door de staatssecretaris nemen van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet kan, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 8 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3232, niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Uit deze uitspraak volgt dat op de bekendmaking van het WBV 2016/3 artikel 3:42 van de Awb van toepassing is. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.R.M. Brouwer, griffier.
w.g. Lubberdink    w.g. Brouwer
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2017
791.