ECLI:NL:RVS:2017:1529

Raad van State

Datum uitspraak
8 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
201703063/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag

Op 24 maart 2017 heeft de rechtbank het beroep van een vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft op 8 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het hoger beroep kennelijk ongegrond werd verklaard. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de vreemdeling niet in zijn recht stond, omdat de staatssecretaris niet tijdig had gehandeld. De Raad van State bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de aangevochten uitspraak niet vernietigd kon worden. De overwegingen van de Raad waren gebaseerd op eerdere jurisprudentie en de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeerde dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 juni 2017.

Uitspraak

201703063/1/V2.
Datum uitspraak: 8 juni 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 24 maart 2017 in zaak nr. 17/1429 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij uitspraak van 24 maart 2017 heeft de rechtbank het door de vreemdeling ingestelde beroep tegen het niet tijdig door de staatssecretaris nemen van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet kan, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 8 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3232, niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Uit deze uitspraak volgt dat op de bekendmaking van het WBV 2016/3 artikel 3:42 van de Awb van toepassing is. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.R.M. Brouwer, griffier.
w.g. Lubberdink    w.g. Brouwer
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2017
791.