ECLI:NL:RVS:2017:1478

Raad van State

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
7 juni 2017
Zaaknummer
201600156/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vernietiging van besluit college van burgemeester en wethouders van Cranendonck met betrekking tot persoonsgegevens

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 november 2015, in zaak nr. 15/1398. De rechtbank had eerder een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck van 18 maart 2015, waarin het bezwaar van [appellant] tegen een eerder besluit van 18 november 2014 werd afgewezen, bevestigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een tussenuitspraak van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3364, het college opgedragen om het gebrek in het besluit te herstellen. Het college heeft vervolgens op 24 januari 2017 het bezwaar van [appellant] gegrond verklaard, het eerdere besluit herroepen en zijn verzoek om verwijdering van persoonsgegevens van de openbare besluitenlijst ingewilligd.

De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Afdeling heeft het beroep tegen het besluit van het college van 18 maart 2015 alsnog gegrond verklaard, omdat dit besluit in strijd was met artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van € 990,00, en het griffierecht van € 167,00 dient aan [appellant] te worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 7 juni 2017.

Uitspraak

201600156/2/A3.
Datum uitspraak: 7 juni 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 november 2015 in zaak nr. 15/1398 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 21 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3364, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen het gebrek in het besluit van het college van 18 maart 2015 te herstellen door opnieuw op het bezwaar van [appellant] te besluiten. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 24 januari 2017 heeft het college het door [appellant] tegen het besluit van het college van 18 november 2014 gemaakte bezwaar gegrond verklaard, dat besluit herroepen en zijn verzoek om verwijdering van zijn persoonsgegevens van de openbare besluitenlijst behorende bij de collegevergadering van 30 september 2014 ingewilligd.
[appellant] is in de gelegenheid gesteld om over dit besluit een zienswijze naar voren te brengen. Van deze gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak onder 5.4 en 5.5 is overwogen, is het hoger beroep gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van het college van 18 maart 2015 alsnog gegrond verklaren. Dat besluit komt wegens strijd met artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens voor vernietiging in aanmerking.
2.    Met het besluit van 24 januari 2017 is het college geheel tegemoetgekomen aan de bezwaren van [appellant]. Gelet op artikel 6:24 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, is dit besluit geen onderwerp van dit geding, nu partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
3.    Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 november 2015 in zaak nr. 15/1398;
III.    verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck van 18 maart 2015, kenmerk 2611492;
V.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI.    gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.P. van Kooten-Vroegindeweij, griffier.
w.g. Slump
voorzitter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2017
559-640.