ECLI:NL:RVS:2017:1408
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 28 maart 2017 was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 26 april 2017 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet tijdens de behandeling van het hoger beroep.
De voorzieningenrechter overweegt dat, gezien de aangevoerde argumenten, niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom komt het verzoek om een voorlopige voorziening voor toewijzing in aanmerking. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 495,00, welke kosten geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.