ECLI:NL:RVS:2017:1406
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 mei 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 8 november 2016 was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 23 maart 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er niet op voorhand aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Dit, in combinatie met eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter, heeft geleid tot de beslissing om het verzoek van de vreemdeling toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De totale kosten zijn vastgesteld op € 495,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.