ECLI:NL:RVS:2016:3522

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
201608042/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak over asielaanvraag en dwangsom

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 september 2016. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, omdat de staatssecretaris niet tijdig een besluit had genomen op de asielaanvraag van de vreemdeling. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris als gevolg hiervan een dwangsom had verbeurd en bepaalde dat de staatssecretaris binnen drie maanden na de uitspraak een besluit moest nemen op de aanvraag. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag over het verlengen van de beslistermijn in de bestuurlijke fase behandeld. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep kennelijk gegrond was en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de eerdere overwegingen van de Afdeling in een andere uitspraak van 8 december 2016 relevant waren voor deze beslissing.

De Afdeling heeft in haar beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 december 2016, waarbij mr. H.G. Lubberdink als lid van de enkelvoudige kamer en mr. S. Yildiz als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

201608042/1/V2.
Datum uitspraak: 14 december 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 september 2016 in zaak nr. 16/11061 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij uitspraak van 27 september 2016 heeft de rechtbank het door de vreemdeling ingestelde beroep tegen het niet tijdig door de staatssecretaris nemen van een besluit op haar asielaanvraag gegrond verklaard, vastgesteld dat de staatssecretaris als gevolg daarvan een dwangsom heeft verbeurd en bepaald dat de staatssecretaris op straffe van een dwangsom binnen drie maanden na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvraag neemt. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De in het hogerberoepschrift opgeworpen rechtsvraag over het verlengen van de beslistermijn in de bestuurlijke fase en de kennisgeving daarvan heeft de Afdeling bij uitspraak van 8 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3232, beantwoord. Die overwegingen zijn ook in deze zaak van toepassing. Hieruit volgt dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. Hetgeen voor het overige is aangevoerd, behoeft thans geen bespreking. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. De Afdeling zal de zaak om dezelfde reden als in voormelde uitspraak in 7. is genoemd naar de rechtbank terugwijzen om door haar te worden behandeld beslist.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 september 2016 in zaak nr. 16/11061;
III.    wijst de zaak naar de rechtbank terug.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Lubberdink    w.g. Yildiz
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2016
594.