ECLI:NL:RVS:2016:3522
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak over asielaanvraag en dwangsom
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 september 2016. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, omdat de staatssecretaris niet tijdig een besluit had genomen op de asielaanvraag van de vreemdeling. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris als gevolg hiervan een dwangsom had verbeurd en bepaalde dat de staatssecretaris binnen drie maanden na de uitspraak een besluit moest nemen op de aanvraag. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag over het verlengen van de beslistermijn in de bestuurlijke fase behandeld. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep kennelijk gegrond was en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de eerdere overwegingen van de Afdeling in een andere uitspraak van 8 december 2016 relevant waren voor deze beslissing.
De Afdeling heeft in haar beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 december 2016, waarbij mr. H.G. Lubberdink als lid van de enkelvoudige kamer en mr. S. Yildiz als griffier aanwezig waren.