ECLI:NL:RVS:2016:3520
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 april 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 7 februari 2016 was afgewezen. De rechtbank had op 7 maart 2016 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde gronden niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank kunnen leiden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vragen die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoeven. Daarom werd het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2016 en is geregistreerd onder de ECLI:NL:RVS:2016:3520. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is van belang voor de rechtsontwikkeling binnen deze rechtsgebieden.