ECLI:NL:RVS:2016:3510
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en regulier door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 18 juli 2016 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De staatssecretaris had eerder, op 15 juli 2015, deze aanvraag afgewezen en ook geweigerd om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zijn besluit had moeten heroverwegen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 29 december 2016 geoordeeld dat de staatssecretaris ten onrechte had gesteld dat er geen uitzonderlijke situatie in Libië, met name in Tripoli, was die bescherming biedt onder artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling concludeerde dat de rechtbank de motivering van de staatssecretaris niet ondeugdelijk had moeten achten, en dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen, rekening houdend met de overwegingen van zowel de rechtbank als de Afdeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om zorgvuldig om te gaan met de beoordeling van de veiligheidssituatie in het land van herkomst van de vreemdeling, en dat de beoordeling van de situatie in Libië niet alleen afhankelijk is van de mening van omringende landen. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.