ECLI:NL:RVS:2016:3352

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
201609138/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.B.M. Hent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling

Op 28 oktober 2016 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 28 november 2016 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen, die op 10 december 2016 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 december 2016 uitspraak gedaan. Hij oordeelde dat de beoordeling van het hoger beroep nader onderzoek vereist, wat niet tijdig kan worden verricht. Gezien het spoedeisend belang van de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 496,00 bedragen, voor rechtsbijstand verleend door een derde. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 december 2016.

Uitspraak

201609138/2/V2.
Datum uitspraak: 9 december 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 28 november 2016 in zaak nr. 16/24903 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2016 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 28 november 2016 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De vreemdeling is aangekondigd dat hij op 10 december 2016 om 9:55 wordt uitgezet. Het verzoek is erop gericht uitzetting te voorkomen gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2. De beoordeling van hetgeen in hoger beroep is voorgedragen vergt nader onderzoek, welk onderzoek onder de gegeven omstandigheden niet tijdig kan worden verricht. Gegeven het spoedeisend belang van de vreemdeling, ziet de voorzieningenrechter mede daarom aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter zal op een later moment beoordelen of er, krachtens artikel 8:87 van de Awb, grond is om over te gaan tot ambtshalve opheffing of wijziging van de getroffen voorlopige voorziening.
3. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om de staatssecretaris op na te melden wijze in de proceskosten te veroordelen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat dat de vreemdeling niet wordt uitgezet voordat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 496,00 (zegge: vierhonderdzesennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.B.M. Hent, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, griffier.
w.g. Hent w.g. Bosma
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2016
791.