ECLI:NL:RVS:2016:3351
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 1 juni 2016 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 6 december 2016 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij wordt uitgezet naar Albanië, en om te voorkomen dat de verstrekkingen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers worden beëindigd tijdens de behandeling van het hoger beroep.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 december 2016 het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld. De rechter overweegt dat er op dit moment geen reden is om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zal worden vernietigd. Ondanks de dreigende uitzetting van de vreemdeling, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2016.