ECLI:NL:RVS:2016:2492
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.A. Hagen
- R.I.Y. Lap
- Rechtspraak.nl
Schorsing van omgevingsvergunning voor het kappen van bomen in Utrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 september 2016 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoeker A en verzoekster B, beiden wonend te Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van 13 juli 2016, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van 152 bomen, waaronder 110 bosplantsoenbomen en 42 laanbomen, en het verwijderen van 6.010 m2 bosplantsoen, inclusief 209 bosplantsoenbomen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van het college geschorst. Dit besluit is genomen in het licht van de onomkeerbare gevolgen van de uitvoering van het besluit en de aanstaande uitvoering ervan. Daarnaast is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die verzoeker A en verzoekster B hebben gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 496,00, en dient het college ook het door hen betaalde griffierecht van € 168,00 te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat betaling aan een van de verzoekers bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij besluiten die onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor de betrokkenen, en de rol van de voorzieningenrechter in het bieden van tijdelijke bescherming totdat er een definitieve uitspraak is gedaan.