ECLI:NL:RVS:2016:2127
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- R. van der Spoel
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning en inreisverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die haar beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk heeft verklaard. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had op 30 juni 2015 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, haar opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd. De vreemdeling heeft in haar grief aangevoerd dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de staatssecretaris bevoegd was om het besluit van 29 september 2015 te nemen, en dat er geen hoger beroep openstond tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 augustus 2015. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Afdeling heeft vastgesteld dat de vreemdeling wel degelijk hoger beroep had kunnen instellen tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter, en dat de rechtbank niet heeft onderkend dat zij het beroep gegrond had moeten verklaren. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, en het besluit van de staatssecretaris van 29 september 2015 is eveneens vernietigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de vreemdeling.