201501948/2/R2.
Datum uitspraak: 13 juli 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna: tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Drongelen, gemeente Aalburg,
en
de raad van de gemeente Aalburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Drongelen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [belanghebbende A] een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Ook [belanghebbende B], belanghebbende, heeft een stuk ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2015, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde] en de raad, vertegenwoordigd door drs. E.D. Kamsteeg en M. Huijbregts, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende A] gehoord.
Bij tussenuitspraak van 16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3875 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 28 oktober 2014 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een tweede onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de gebreken te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn. De in de tussenuitspraak opgenomen hersteltermijn, die liep tot 16 juni 2016, is ongebruikt verstreken, zodat niet is voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. De in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken in het besluit van 28 oktober 2014 zijn derhalve niet hersteld.
2. Gelet op overweging 5.3 van de tussenuitspraak ziet de Afdeling in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit wat betreft artikel 17, lid 17.2.2, onder b, voor zover het betreft de zinsnede "en de eisen omtrent de mestopslag gelden niet" en lid 17.2.2, onder a, sub 3 en 4, en onder b, van de planregels niet wordt gedragen door een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit wat betreft deze planregels wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb dient te worden vernietigd.
3. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder b, van de Awb de raad op te dragen om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen een nieuw besluit te nemen en daarbij te bepalen dat de voorbereiding daarvan niet overeenkomstig de eisen bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb hoeft te geschieden.
4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Aalburg van 28 oktober 2014, waarbij het bestemmingsplan "Drongelen" is vastgesteld, voor zover het betreft:
a. artikel 17, lid 17.2.2, onder a, sub 3 en sub 4, van de planregels en
b. artikel 17, lid 17.2.2, onder b, van de planregels voor zover het betreft de zinsnede "en de eisen omtrent de mestopslag gelden niet".
III. draagt de raad van de gemeente Aalburg op om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Aalburg aan [appellant A] en [appellante B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Helvoort
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2016
361.