ECLI:NL:RVS:2016:1781

Raad van State

Datum uitspraak
21 februari 2016
Publicatiedatum
22 juni 2016
Zaaknummer
201600062/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de vreemdeling op 28 december 2015 een verzoek tot herziening ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek betreft de uitspraak van 1 mei 2015 in zaak nr. 201502617/1/V3, waarin het hoger beroep van de vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 25 maart 2015 (ECLI:NL:RBOVE:2015:1455) kennelijk ongegrond was verklaard. De vreemdeling verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Afdeling heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de aangevoerde gronden niet voldoen aan de criteria voor herziening zoals omschreven in de Awb. De Afdeling concludeert dat de feiten en omstandigheden die in het verzoek zijn gesteld, niet als een dergelijk feit of omstandigheid kunnen worden aangemerkt.

Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het verzoek van de vreemdeling als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 januari 2016.

Uitspraak

201600062/1/V3.
Datum uitspraak: 21 januari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 1 mei 2015 in zaak nr. 201502617/1/V3.
Procesverloop
Bij brief van 28 december 2015 heeft de vreemdeling de Afdeling verzocht de uitspraak van 1 mei 2015 in zaak nr. 201502617/1/V3, waarbij de Afdeling het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 25 maart 2015 kennelijk ongegrond heeft verklaard, te herzien. De brief en een afschrift van de uitspraak van 1 mei 2015 zijn aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Awb kan een onherroepelijk geworden uitspraak worden herzien op grond van in deze bepaling nader omschreven feiten en omstandigheden. Hetgeen in het verzoek is gesteld, valt niet als een dergelijk feit of omstandigheid aan te merken.
2. Het verzoek moet als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, griffier.
w.g. Verheij w.g. Waasdorp
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2016
714.