ECLI:NL:RVS:2014:4733

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2014
Publicatiedatum
24 december 2014
Zaaknummer
201409166/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot de afwijzing van een verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 29 september 2014 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 6 november 2014 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden overgedragen gedurende de behandeling van het hoger beroep.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vreemdeling heeft betoogd dat de staatssecretaris het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden. Gezien de aankondiging dat de vreemdeling op korte termijn zou worden overgedragen, heeft de voorzieningenrechter besloten dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat partijen zich ter zitting over het verzoek hebben uitgelaten en er uitspraak is gedaan. De beslissing over de proceskostenveroordeling is gereserveerd voor de uitspraak na de zitting.

De uitspraak benadrukt het belang van het treffen van een voorlopige voorziening in asielzaken, vooral wanneer er risico's zijn voor de vreemdeling tijdens de procedure. De voorzieningenrechter heeft de belangen van de vreemdeling afgewogen tegen de belangen van de staatssecretaris en heeft besloten dat de vreemdeling voorlopig niet mag worden overgedragen.

Uitspraak

201409166/2/V3.
Datum uitspraak: 12 december 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle (hierna: de rechtbank), van 6 november 2014 in zaken nrs. 14/22341 en 14/22342 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2014 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 6 november 2014 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt overgedragen gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2. De vreemdeling heeft in het kader van zijn verzoek om voorlopige voorziening, gelezen in samenhang met het door hem ingediende hogerberoepschrift, onder meer betoogd dat de staatssecretaris het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.
Nu aan de vreemdeling bovendien is aangekondigd dat hij op zeer korte termijn zal worden overgedragen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding thans te bepalen dat de vreemdeling niet zal worden overgedragen totdat partijen zich ter zitting op een nader te bepalen datum over het verzoek nader hebben uitgelaten en de voorzieningenrechter vervolgens uitspraak heeft gedaan.
3. De voorzieningenrechter zal de beslissing omtrent de proceskostenveroordeling reserveren tot de uitspraak na de zitting.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen totdat na behandeling van diens verzoek ter zitting, uitspraak is gedaan.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Van Leeuwen
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2014
373-796.