ECLI:NL:RVS:2014:4721

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2014
Publicatiedatum
24 december 2014
Zaaknummer
201408800/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overname vreemdeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 22 september 2014 was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, had op 23 oktober 2014 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep had ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.

Het verzoek om voorlopige voorziening was gericht op het voorkomen van de overdracht van de vreemdeling gedurende de behandeling van het hoger beroep. De vreemdeling voerde aan dat de staatssecretaris het gelijkheidsbeginsel had geschonden en dat zij op korte termijn zou worden overgedragen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er aanleiding was om te bepalen dat de vreemdeling niet zou worden overgedragen totdat partijen zich ter zitting over het verzoek hadden uitgelaten en de voorzieningenrechter uitspraak had gedaan.

De voorzieningenrechter heeft de beslissing over de proceskostenveroordeling gereserveerd tot de uitspraak na de zitting. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 december 2014, waarbij de voorzieningenrechter mr. G. van der Wiel en griffier mr. D. van Leeuwen aanwezig waren.

Uitspraak

201408800/2/V3.
Datum uitspraak: 12 december 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam (hierna: de rechtbank), van 23 oktober 2014 in zaken nrs. 14/21745 en 14/23235 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2014 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 23 oktober 2014 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt overgedragen gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
2. De vreemdeling heeft in het kader van haar verzoek om voorlopige voorziening, gelezen in samenhang met het door haar ingediende hogerberoepschrift, onder meer betoogd dat de staatssecretaris het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.
Nu aan de vreemdeling bovendien is aangekondigd dat zij op zeer korte termijn zal worden overgedragen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding thans te bepalen dat de vreemdeling niet zal worden overgedragen totdat partijen zich ter zitting op een nader te bepalen datum over het verzoek nader hebben uitgelaten en de voorzieningenrechter vervolgens uitspraak heeft gedaan.
3. De voorzieningenrechter zal de beslissing omtrent de proceskostenveroordeling reserveren tot de uitspraak na de zitting.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen totdat na behandeling van haar verzoek ter zitting, uitspraak is gedaan.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Van Leeuwen
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2014
373-796.