ECLI:NL:RVS:2014:4721
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overname vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 12 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 22 september 2014 was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, had op 23 oktober 2014 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep had ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
Het verzoek om voorlopige voorziening was gericht op het voorkomen van de overdracht van de vreemdeling gedurende de behandeling van het hoger beroep. De vreemdeling voerde aan dat de staatssecretaris het gelijkheidsbeginsel had geschonden en dat zij op korte termijn zou worden overgedragen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er aanleiding was om te bepalen dat de vreemdeling niet zou worden overgedragen totdat partijen zich ter zitting over het verzoek hadden uitgelaten en de voorzieningenrechter uitspraak had gedaan.
De voorzieningenrechter heeft de beslissing over de proceskostenveroordeling gereserveerd tot de uitspraak na de zitting. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 december 2014, waarbij de voorzieningenrechter mr. G. van der Wiel en griffier mr. D. van Leeuwen aanwezig waren.